CVA (beroerte) Revalidatie
Epidemiologisch onderzoek in Nederland toont aan dat jaarlijks ongeveer 30.000 patiënten
in een ziekenhuis worden opgenomen met een CVA.
De risicofactoren voor het krijgen van een (recidief-) CVA zijn doorgaans identiek aan die
voor hartziekten en omvatten onder andere hoge bloeddruk, hart lijden, diabetes,
hyperlipidemie, roken en overgewicht. Tegenwoordig wordt weinig lichaamsbeweging ook
als een op zich zelf staande risicofactor beschouwd. Zo laat een recente meta-analyse
zien dat regelmatig bewegen bij ouderen de kans op het krijgen van een primair of recidief-
CVA met gemiddeld 27 procent verlaagd.
De mate van herstel van patiënten met een CVA varieert sterk. Sommige patiënten
herstellen binnen enkele dagen volledig, terwijl andere gedurende meerdere maanden
nauwelijks verbeteren in functionaliteit. Dit betekent dat beoogde functionele
behandeldoelen afgestemd dienen te zijn op de prognose van de haalbaarheid ervan.
Het is van belang te bedenken dat, wat betreft functies en vaardigheden, verreweg het
meeste herstel plaatsvindt in de eerste paar maanden na het ontstaan van het CVA.
Revalidatie levert daarbij een belangrijke bijdrage.
Verschillende onafhankelijk uitgevoerde systematische reviews tonen aan dat fysiotherapie
een intensiteit-effectrelatie kent in de eerste 6 maanden na het ontstaan van het CVA. H
Hierbij leiden meer uren therapie tot grotere behandeleffecten. Een hogere behandel-
intensiteit beïnvloedt voornamelijk de snelheid van functioneel herstel.
Alhoewel binnen de fysiotherapie vele verschillende functionele doelen binnen de
behandeling gesteld kunnen worden, zijn de belangrijkste doelen
* loopvaardigheid
* handvaardigheid
* basale adl-activiteiten
* cognitieve revalidatie
Bel vandaag nog om een afspraak te maken bij u thuis! |